In 2011 is het bestuur op pad geweest met ecoloog Fons Eysink, ecologe Roos Veeneklaas en Ariën Sikken, allen van de Bosgroep. Tijdens deze rondgang door het bos heeft Fons Eysink het bestuur verteld wat de bijzondere bodemgesteldheid van ons Natuurschoon met veel potklei betekent voor de waterhuishouding in het gebied. En in hoeverre de waterhuishouding van invloed is op de vegetatie in het gebied. Roos heeft vervolgens een samenvatting op papier gezet die gebruikt wordt bij het beheer van het gebied, en voor het al dan niet schonen van sloten. 

Hydrologisch onderzoek

In 1997 is een hydrologisch onderzoek verricht in het Natuurschoon om te onderzoeken welke factoren verdroging, verzuring en eutrofiëring veroorzaken in het gebied. De waterhuishouding speelt een belangrijke rol in het gebied. Het gebied Natuurschoon behoort tot het potkleigebied. De potkleilaag in het gebied is ten minste 20cm dik, en kan zelfs dikker dan 10 meter zijn. Op enkele plaatsen ligt deze potkleilaag ondieper dan 120cm onder maaiveld. In het Natuurschoon gebied ligt deze laag zelfs ondieper dan 40cm onder maaiveld. Door de aanwezigheid van deze potkleilagen in het gebied ontstaan er lokale kleine grondwatersystemen in de bovenlagen, en grote schaalsystemen in de onderlagen. Daarnaast zijn er grote variaties in grondwaterstanden tussen de seizoenen. In de wintermaanden kan het water niet wegzakken door de ondoorlaatbare potkleilaag, terwijl in de zomer aanvoer van het diepe grondwater niet mogelijk is. Maatregelen ten behoeve van afwateren of vernatten hebben hierdoor soms op kleine of op grote schaal effect.

Afwatering hertenkamp

Bij de plannen om de voormalige hertenkamp om te vormen naar een recreatieveld bleek al snel dat het veld zonder maatregelen te vochtig zou zijn. Zowel in het veld als op de hoogtekaart is te zien dat dit veld één van de laagst gelegen gebieden van Natuurschoon is. Om dit op te lossen is het veld bij de aanleg van de Hertenweide enigzinds op afschot gelegd. Er is een ondiepe afwatering aangelegd naar de watergang langs de laan (zie kaart). En aan de noordzijde is een poel (natte hoek) aangelegd, om nog wel enig water in het gebied te houden.

De watergang langs de laan tussen de beek en het hertenkamp, wordt één tot twee jaarlijks machinaal schoongemaakt. Deze werkzaamheden zien er goed uit. Het is van belang niet te diep te graven. Wanneer te diep wordt gegraven kan de potkleilaag worden aangetast en zal meer water worden ontrokken uit het gebied. Hierdoor kan meer verdroging op de ‘beekwal’ optreden. De aanwezigheid van verjonging van Beuk en Esdoorn indiceert dat aan de oostelijke kant van de beekwal verzuring optreedt (als gevolg van verdroging). Ook de lage bedekking van Bosanemoon aan deze zijde van de wal is een indicatie voor verzuring.

Aan de noord-westzijde van de hertenkamp ligt een duiker in de afwaterende greppel. Deze duiker dient af en toe schoongemaakt te worden. Het is niet noodzakelijk deze te verdiepen, of de greppel te verondiepen. Dit geldt ook voor de duiker aan de noordoost zijde van de voormalige hertenkamp.

De watergang, langs de noordzijde van de hertenkamp, wordt ook machinaal geschoond. Het materiaal uit de greppel is direct naast de greppel gestort. Dit zou in de toekomst vermeden moeten worden. De bodem is hier voedselarm en wordt bedekt met kenmerkende soorten als Bosanemoon en Grote muur. Door het materiaal niet af te voeren wordt de bodem voedselrijker en zal op den duur de kruid- en struiklaag worden gedomineerd door brandnetel en braam. Het advies is om het greppelmateriaal af te voeren, naar buiten het Natuurschoon. Indien dit niet mogelijk is, kan het in de houtwal aan de overzijde van het pad worden uitgestrooid. Deze houtwal is al voedselrijk (te zien aan het voorkomen van brandnetel en braam), mogelijk door het invang van voedingstoffen uit het naburige weiland.

Bosperceel ten oosten van de hertenkamp

De rabatten/greppels in dit bosperceel liggen dicht met blad, maar voeren nog voldoende water af. Deze greppels hoeven niet geschoond te worden.

Meest oostelijk perceel

Dit is een bijzonder bosperceel. Vermoedelijk een voormalig hooiland met hakhout. Hier staan kenmerkende ‘iepen’. Het is zou aardig zijn de greppel en de struweelranden te schonen en ruigte en struiken te verwijderen. Hierdoor ontstaat er een doorkijk naar dit perceel.

Vagevuur

Dit ven betreft een pingoruïne. Enkele jaren geleden is dit ven geschoond. Het ziet er goed uit. Om de pingoruïne meer uitstraling te geven, zou meer struik- en bosopstand rond het ven verwijderd kunnen worden. Aan de zuidzijde van het ven ligt een afwateringssloot van een intensief beheerd weiland. In natte periodes loopt het water van deze sloot over in het ven. Hierdoor stroomt voedselrijk water het ven in. Om eutrofiëring van het ven te voorkomen, wordt aangeraden te kijken naar maatregelen om te voorkomen dat het oppervlakte water van dit weiland in het ven terecht komt.

Weiland met duiventil

De plannen zijn om de afwatering van dit perceel te verbeteren door de greppelstructuur in het weiland weer te herstellen. Rondom het weiland wil de Vereniging weer een sloot graven. De verwachting is dat dan Pitrus ook weer zal afnemen.

In natuurherstelprojecten is de opkomst van Pitrus een bekend probleem. Door het stoppen met bemesting neemt vaak de hoeveelheid stikstof in de bodem wel snel af, maar blijft de bodem een hoog fosfaatgehalte behouden. Door de ruime beschikbaarheid van fosfaat kan pitrus weer floreren. Veelal door de pitrusgraslanden voor meerdere jaren jaarlijks te maaien en afvoeren neemt pitrus weer af en ontstaat er een bloemrijk grasland. Ook door het bemestingbeleid (geen fosfaat, maar wel kali en stikstof) van het grasland aan te passen kan pitrus afnemen. Het advies is om met de pachter van het weiland naar deze mogelijkheden te kijken.

Aan de zuidzijde van dit weiland is een poel aangelegd. Deze poel ligt erg ongelukkig. De poel wordt overschaduwd door de Beukenlaan. Een goed functioneerde amfibieënpoel moet aangelegd worden met een zonnige flauwe oever. Wanneer de greppels worden aangepakt, zou het verplaatsen van de poel ook tot de mogelijkheden kunnen behoren. Watergangen in bosperceel met vijver De greppels langs de zuid- en oostzijde van dit bosperceel zijn behoorlijk diep, maar vaak niet waterdragend. Deze zouden verondiept kunnen worden om verdroging van het bos tegen te gaan.

Bospercelen ten zuiden van Zuidelijke bospercelen Toutenburgsingel

De watergangen in deze bospercelen liggen dicht met blad maar voeren het water voldoende af. Deze hoeven niet te worden geschoond.

Bovenstaande informatie heeft Roos Veeneklaas van de Bosgroep in 2011 op papier gezet. De tekst is een beetje aangepast aan de actuele situatie. De originele informatie is in PDF-formaat te lezen met wat aanvullende informatie en een kaartje.