In de tijd na de tachtigjarige oorlog bewoonden diverse adellijke eigenaren als de Von Inn und Knipphausens en tenslotte tot 1853 de Baron van Westerholt, Heer van Hackfort en Ter Heijl de havezate. De baron is ook begonnen met de cultuur van eikenhakhout en zijn zoon heeft nog een steenfabriek geëxploiteerd aan de Toutenburgsingel. Een en ander rendeerde tenslotte niet meer zo goed, reden waarom de nabestaanden van de baron Huize Ter Heijl en bijbehorende bezittingen in 1853 hebben verkocht. Huize Ter Heijl werd afgebroken, maar de fundamenten en de grachten bleven en zijn nog duidelijk herkenbaar in het landschap. Op de oude fundamenten werd een boerderij gebouwd.
Veel land en bos kwam in handen van grootgrondbezitters als de families Santee en Leuringh. De koopliedenfamilie Santee had zich in 1744 in Nietap gevestigd en zijn bezittingen in de buurt van Nietap voortdurend uitgebreid. De ene tak van de familie beheerde het landgoed Vredeveen tussen Nietap en Terheijl. Voor de geschiedenis van Natuurschoon zijn de andere tak van de Santee’s en de familie Leuringh van meer belang. Johannes Henderikus Leuringh, burgemeester van Leek, was getrouwd met Henderika Santee. Leuringh kwam in 1853 in bezit van een deel van het huidige Natuurschoonbos, het latere Wandelbosch. Dit bos, eigenlijk de kern van het huidige Natuurschoon, heette toen Leuringhs bos. Jacob Pieters Santee kocht aan het eind van de negentiende eeuw delen van de Maatlanden. Jacob Pieters Santee overleed in 1901. Zijn zuster Wibbina Pel – Santee erfde zijn bezittingen. De derde generatie Leuringh was niet bekwaam om het bos te beheren en daarom werd het Wandelbosch in 1902 geveild.
Het grootste deel werd gekocht door weduwe Dr. K.P. Pel – Santee, Wibbina Pieters dus. Jacob Pel, de oudste zoon van Wibbina had in 1901 de eigendommen in de Maatlanden gekregen als beloning voor zijn toekomstige werk als executeur van de nalatenschap. Het bos was na 1902 dus in handen van moeder Wibbina en zoon Jacob Pel. Vandaar dat de naam van het bos in de volksmond Pels bos werd. Voor de inwoners van Nietap, Terheijl en omstreken was het bos vrij toegankelijk. De eigenaren woonden elders en hadden hun bezittingen meer als belegging dan als bron van inkomsten. De situatie veranderde toen in 1912 Wibbina Pel – Santee in Zeist overleed en in 1919 haar zoon Prof. Dr. Pieter Klazes Pel in Amsterdam. Er waren vele nazaten van Wibbina Pel en executeur Jacob Pel, die in Biggekerke woonde, moest aan het werk. Binnen de buurtschap Nietap ontstond enige onrust. Bleef het bos nog wel toegankelijk?