Op 20 mei 2011 zijn vleermuizen geïnventariseerd in het Natuurschoonbos. De inventarisatie heeft zich geconcentreerd op het noordelijke gebied. Vleermuizen maken gebruik van echolocatie om zich te oriënteren in een gebied en het lokaliseren van prooien tijdens de jacht. Tijdens avond- en/of ochtendbezoeken kunnen vliegende en baltsende vleermuizen worden waargenomen door de ultrasone geluiden die zij maken, hoorbaar te maken. Dit kan met behulp van ultrasoongeluiddetectoren (batdetectors).

De eerste vleermuis die gehoord werd was een Gewone dwergvleermuis, zo’n 20 minuten na zonsondergang. Deze vloog door de beukenlaan, ten westen van het duiventilweiland. De Gewone dwergvleermuis leeft in gesloten tot halfopen landschappen in kleinschalige landbouwgebieden, dorpen, steden, parken en tuinen. Het dier jaagt in de beschutting van opgaande vegetatie, binnen de bebouwing in tuinen en bij straatlantaarns, boven water, in bossen en langs bosranden, in en langs lanen, bomenrijen, singels, houtwallen en holle wegen. De verblijfplaatsen worden in spouwmuren gevonden, maar ook achter betimmeringen en daklijsten of onder dakpannen. Gewone dwergvleermuizen gebruiken de verblijfplaatsen van het netwerk plaatsgetrouw, maar verhuizen daarbinnen vaak. Overwinterende dieren verblijven vooral in gebouwen, in spouwmuren, achter daklijsten en onder dakpannen, maar ook in spleten in muren van forten.

De Gewone dwergvleermuis maakt tijdens zijn vlucht korte hoge geluidsignalen. De sociale roep klinkt in het gewoon tempo als een gekras van een krekel (Pprrrrrt, pprrrt). Wanneer dit vertraagd wordt afgespeeld, zoals in het geluidsfragement, klinkt het als een vogeltje.

Iets later vlogen meerdere exemplaren Rosse vleermuis aan de zuidoost hoek van het duiventilweiland langs. Vermoedelijk hebben deze een verblijfplaats in het bos rondom de vijver. Er zijn geen verblijfplaats tijdens dit avondbezoek kunnen vaststellen. Rosse vleermuizen zijn typische bewoners van oude bomen, maar tegelijkertijd zijn ze gebonden aan open landschap, zoals veengebieden, moerassen, grote meren, infiltratiegebieden en uiterwaarden. Rosse vleermuizen jagen hoog in de lucht, op meer dan 100 m hoogte. Direct na het uitvliegen jagen dieren veel lager, boven een open plek in het bos, langs een bosrand of boven beschutte waterpartijen of weilanden. Rosse vleermuizen gebruiken vooral boomholten (onder andere spechtengaten) als verblijfplaats, ook als winterverblijf.

De Rosse vleermuis produceert lange signalen op twee frequenties, waardoor je een hoge en lage toon hoort.

Gedurende de avond, werd de laan ten oosten van het duiventilweiland en het bosperceel met vijver druk bezocht door vleermuizen. Hier werd ook Laatvlieger waargenomen. Laatvlieger is een gebouwbewonende soort die overal in Nederland wordt aangetroffen, vooral in relatief open gebied. Het is een typische soort van het agrarische landschap en bebouwingskernen. In de buurt van de bebouwde kom wordt Laatvlieger vaak gezien, jagend op insecten in het licht van straatlantaarns. Doorgaans vliegt Laatvlieger in de beschutting van bosranden, heggen en lanen op een hoogte tussen 5 m en 20 m boven (vochtige) graslanden, weilanden, langs kanalen en vaarten en in tuinen en parken met vijvers. Verblijfplaatsen van de (kraam)groepen zijn vooral bekend in en op gebouwen: in spouwmuren, achter betimmeringen en daklijsten, onder dakpannen en op zolders. Ze bewonen een netwerk van verschillende huizen tot op hooguit enkele honderden meters uit elkaar. Ze verhuizen soms wel binnen het netwerk, maar zijn in principe erg plaatsgetrouw. Soms wordt hetzelfde huis jaar na jaar als zomer- en winterverblijf gebruikt. Vliegroutes volgen, waar mogelijk, lijnvormige structuren, maar bij gunstige weersomstandigheden wordt over grotere afstanden door open gebied gevlogen.

De Laatvlieger maakt lagere en langere tonen dan een Gewone dwergvleermuis.

Waarschijnlijk zijn nog twee andere vleermuissoorten deze avond waargenomen, mogelijk Ruige dwergvleermuis en een Myotis-soort (hier behoren o.a. Watervleermuis, Meervleermuis en Franje staart toe). Alleen konden deze door een technische fout niet op soort worden gebracht. De lanen en de afwisseling van bos met weiland biedt een zeer geschikt jachtgebied voor verschillende vleermuissoorten. Daarnaast staan in de lanen en in de bospercelen oude en dode bomen met holte en spleten. Hierin kunnen, naast vogels zoals Gekraagde roodstaart en Koolmees, ook boombewonende vleermuissoorten een verblijfplaats hebben.

Bovenstaande informatie heeft Roos Veeneklaas van de Bosgroep voor ons op papier gezet. Deze informatie is ook in PDF-format te lezen met wat aanvullende informatie en een kaartje.